Zo saboteert je brein je innerlijke JOY
Bijgewerkt op: 29 jun.
In een eerdere blogpost schreef ik over de twee kampen in mijn hoofd. De kampen met al die stemmetjes die me de hele dag zoet houden. Serieus, als die stemmetjes echte mensen waren geweest hadden ik ze al lang de deur uit gebonjourd. Althans de meeste ;-).
Die stemmetjes vertegenwoordigen een deel van mij. Sommige stemmetjes vertegenwoordigen de 5 jarige versie van mezelf. Dat kleine meisje dat vooral wil spelen, aandacht wil van haar pappa en mamma en zich geborgen en veilig wil voelen.
Andere stemmetjes vertegenwoordigen een versie van mezelf met een extreem groot verantwoordelijkheidsgevoel, omdat ik op jonge leeftijd al veel verantwoordelijkheid kreeg.
Al die stemmen draag ik met me mee.
In mijn eerdere post deelde ik al dat ik ze niet altijd meer geloof, maar ik probeer wel altijd te luisteren om erachter te komen wat ze me willen vertellen.
Die stemmen blijven niet per se uitsluitend in ons hoofd. De woorden die we dagelijks gebruiken reflecteren die stemmen. Want de stemmen die het meest aan het woord zijn in je hoofd, hebben een soort van dikke snelweg in je hoofd gebouwd waar je dagelijks overheen rijdt. Elke keer dat je erover heen rijdt voeg je een laagje asfalt toe, waardoor de weg steeds steviger wordt. Dit noemen we een overtuiging. Iets dat je jezelf keer op keer voorhoudt wordt je waarheid.
Als iemand anders een keer ander idee introduceert zal je als eerste de neiging hebben om dat idee te verwerpen. Het past namelijk niet bij de weg die je voor jezelf hebt gebouwd.
De optelsom van al die wegen die je in je hoofd hebt gebouwd creëren voor een groot deel je identiteit, althans de versie hoe jij jezelf ziet, of te wel je ego.
Je overtuigingen vormen samen een groot deel van je gepercipieerde identiteit.
Je bent wat je gelooft dat je bent en je doet wat je gelooft wie je bent.
Waar dit tricky wordt is wanneer we standvastig vasthouden aan al onze overtuigingen we mogelijk onszelf tekort doen. Want onze overtuigingen zijn vaak ontstaan tijdens onze vroegere jaren en voor een groot deel gebaseerd op de overtuigingen die je ouders en je omgeving je hebben meegegeven.
Ik ben opgevoed door een vader en moeder die beiden geen ondernemersbloed hebben. Mijn vader was beroepsmilitair en mijn moeder werkte, totdat ze ziek werd, als kleuterjuf en leerkracht basisonderwijs.
Zij hadden, net als iedereen, tal van overtuigingen, bijvoorbeeld over geld. Mijn moeder houdt tot de dag van vandaag een kasboek bij, waarin ze maandelijks met de hand alle in-en uitgaven noteert. Ze hebben een hekel aan geld lenen en de opvatting is ‘geef nooit meer uit dan dat er binnenkomt’. Omdat de werklocatie voor mijn vader kon wisselen, zijn ze nooit in de gelegenheid geweest een huis te kopen, waardoor ze ook niet weten wat het is om een hypotheek te hebben.
De overtuiging die ik over geld heb meegekregen is dat je vooral moet zorgen dat je altijd voldoende spaargeld hebt. Toen ik op 17 jarige leeftijd op kamers ging, werd mij dit verteld als in “zorg dat je altijd genoeg geld hebt als je wasmachine stuk gaat”.
Als je iets wilde moest je ervoor sparen. Het idee dat je ook op een andere manier geld kon genereren, bijvoorbeeld door iets te verkopen of een dienst aan te bieden, zat niet in hun systeem. Dat was niet in hun overtuiging en daarmee, initieel, dus ook niet de mijne.
De eerste 12 jaar na mijn studie werkte ik in loondienst bij de Jaarbeurs in Utrecht. Ik maakte vlot carrière en mijn inkomen steeg lekker mee. In 2010 kwam ik gruwelijk met mezelf in de knoop te zitten (door tal van niet zo fijne stemmetjes in mijn hoofd, waar ik ook nog wel een blogpost aan zal wijden) en zat ik tijdelijk thuis. Overspannen.
Hoewel ik na een aantal maanden weer terug aan het werk ging, was er in mij iets geknakt. Het enthousiasme dat ik voor mijn burn-out voor mijn werkgever en mijn werk ervoer was weg.
Ik herinner me heel sterk een donderdagochtend ergens in januari 2011. Ik liep over de gang langs het kantoor van mijn directeur, Ton, naar mijn kamer en hij riep me even binnen. “Hoe gaat het met je?” vroeg hij belangstellend. “Ik weet het niet, ik denk dat ik hier weg moet” was mijn antwoord.
Ik had GEEN IDEE dat ik dat ging zeggen. Het was alsof iemand anders mijn stem had overgenomen. De woorden kwamen uit mijn diepste ik en ik schrok ervan. Ton ook.
“Wat? Weet je dat zeker? Wat bedoel je precies” waren zijn (logische) vragen.
Ik keek hem aan en zei “ik weet het niet, ik wist niet dat ik dit ging zeggen, maar ergens voelt het wel alsof dit waar is. Ik kan het niet uitleggen, nog niet”. We spraken af dat ik het weekend zou nemen om over mijn uitspraak na te denken en maandag verder te praten.
Ik weet nog dat ik naar buiten liep voor een blokje om en alles in mij voelde vrij, opgelucht, alsof wat ik zojuist eruit had geflapt mijn waarheid was.
Hoewel er in het weekend erna er tal van stemmetjes opkwamen die vonden dat ik irrationeel bezig was, dat ik niet op kon zeggen zonder eerst een andere baan te hebben, hoe moest dat dan met mijn hypotheek en weet ik veel wat ze allemaal vonden, kon ik alleen maar die opluchting en vrijheid van het besluit voelen. Ik wist dat dit me te doen stond.
Die maandag liep ik Ton’s kantoor binnen met mijn ontslagbrief.
Omdat ik daar 12 jaar had gewerkt en een echte workaholic was die bijna nooit op vakantie ging, had ik een Mount Everest aan vakantiedagen over. We kwamen tot de deal dat ik steeds minder ging werken waardoor ik feitelijk pas per 1 juni uit dienst zou treden. Ik mocht ook een afscheidsfeestje geven. Nu was ik heel actief in de branchevereniging voor beurzen en evenementen, dus ik had een fijn netwerk. Ik belden mijn favoriete personen om ze te vertellen dat ik wegging bij de Jaarbeurs en dat ik een feestje gaf.
Heel naïef was ik niet voorbereid op de vraag die ze vrijwel allemaal stelden: wat ga je doen?
Ik had geen antwoord. Ik had er serieus ook nog helemaal niet zo over nagedacht. Ik was mijn scriptie voor mijn MBA nog aan het afronden, daar had ik mijn handen vol aan en ik dacht ik zie het wel na 1 juni.
Toen kwam de vraag van één van de meest fantastische vrouwelijke directeuren in de beurzenbranche: “als je toch niks te doen hebt, heb je dan geen tijd om een klus voor mij te doen?” Ik kreeg geen aanbod van een baan, maar een freelance klus.
Nou had ik 12 jaar lang geroepen, met name op momenten dat collega’s hun baan opzegden en kozen voor het ondernemerschap, dat ondernemen niks voor mij was. Dat ik veels te veel waarde hecht aan een vast salaris. Dat ik nooit met die onzekerheid zou kunnen leven. Zie daar de snelweg van overtuigingen die ik van mijn ouders had geadopteerd.
Op het moment dat ik de uitnodiging kreeg voor die eerste freelance opdracht gingen al die gedachten door mij heen. Mijn eerste neiging was om haar vraag naast me neer te leggen en het af te doen met ik ben geen ondernemer.
Tegelijkertijd deed de inhoud van de opdracht die ze voor me had me oplichten. Het was werk wat ik leuk vond. Ik kon het helemaal op afstand en in mijn eigen tijd doen. Het was ideaal in combinatie met het afronden van mijn MBA scriptie.
Op dat moment besloot ik dat ik op haar vraag in zou gaan. Dat hoefde helemaal niet te betekenen dat ik fulltime ondernemer werd, zo ver dacht ik niet vooruit. Maar op dat moment voelde dit als goed voor mij. Het voelde als iets waar ik nu met plezier ja op wilde zeggen.
Op 21 maart 2011 fietste ik naar het KVK kantoor in Arnhem en registreerde me als zelfstandig ondernemer. RKG Marketing & Strategie was geboren.
Twee jaar later, in 2013, heb ik nog heel even achterom gekeken en koos ik toch weer voor een baan in loondienst. Ik heb het zes maanden volgehouden en ben toen gillend weggerend. Na twee jaar zelfstandig ondernemer waren mijn overtuigingen over geld (verdienen) volledig veranderd.
Had ik destijds vastgehouden aan mijn overtuigingen over geld, zoals ik die van mijn ouders heb meegekregen, was ik nooit gaan ondernemen. Was ik ook nooit op de bonnefooi naar Bali verhuisd en zo kan ik nog wel meer keuzes benoemen die ik nu wel heb gemaakt die tegenstrijdig zijn met mijn vroegere overtuigingen over geld.
Eerder schreef ik dat je overtuigingen een groot deel van je gepercipieerde identiteit vormen.
Dat je daarmee bent wat je gelooft en je (vervolgens) doet wat je gelooft wie je bent.
Weet ook dat dit niet in beton is gegoten. Je eigen overtuigingen ter discussie stellen is een hele gezonde manier om er voor jezelf achter te komen of je in je kracht staat of niet.
Ongetwijfeld heb jij ook wel momenten gehad in je leven dat je keuzes hebt gemaakt die mogelijk tegen oude overtuigingen in gaan. Keuzes die vanuit je hart kwamen, keuzes die misschien rationeel niet altijd goed uit te leggen waren of zijn, maar vanuit je tenen voel je dat het goed is.
Tegelijkertijd zijn er ongetwijfeld ook momenten dat je keuzes maakt, vanuit je (on)bewuste overtuigingen, die niet goed voelen maar je kan niet zo goed onder woorden brengen waarom niet. Dit is gewoon zo, of dit vind ik gewoon zo, houd je jezelf voor.
Ik pleit nogmaals om vooral te voelen.
Een oefening die mij altijd enorm helpt is om een toekomstige versie van mezelf te visualiseren die de keuze al heeft gemaakt. Dat kan je voor alle opties die je hebt doen: hoe zit je erbij als je x doet en hoe als je y doet? Welk scenario voelt zwaar? Welk scenario voelt energie gevend? Je lijf liegt nooit.
Bij elke keuze zullen de stemmen in je hoofd zich roeren:
“Ja maar, wat als….”
“Je moet eigenlijk….”
“Het is nu niet het juiste moment voor….”
“Je hebt niet genoeg tijd of geld voor …”
“Dit vind ik echt heel eng”
“Dit lukt niet”
“Wat zal … er wel niet van vinden?”
“Als het niet lukt zal iedereen denken dat je gefaald hebt”
“Dit heb je al eens eerder geprobeerd en toen lukte het niet, dus….”
“Dit past niet bij je”
“Doe nou even realistisch…”
Al deze stemmen roeren zich op basis van ervaringen en overtuigingen uit je VERLEDEN.
Maar zoals de financiële advertenties zeggen: het verleden is geen garantie voor de toekomst.
Dat geldt ook voor ons.
Ik nodig je uit om verbinding te maken met de innerlijke toekomstige versie van jezelf.
Eentje die dagelijks in verbinding staat met haar innerlijke JOY.
Wat wil zij dat je doet?
Een hele dikke knuffel,
Rianne